Geschiedenis van Slovenië
Hieronder volgt een van de langere stukken tekst op onze website. Zo gaat dat nu eenmaal met geschiedenis, maar we beginnen met een tijdlijn van jaargetallen om enig overzicht te creëren.
- Bronzen tijdperk 2000 tot 900 v.C.: houten nederzettingen op palen, boeren.
- 400 v.C.: eerste koninkrijk gesticht door Kelten in het gebied rondom het huidige Celje
- eerste tot vijfde eeuw n.C.: Romeinse tijdperk
- zesde eeuw: komst van Slavische stammen
- zevende eeuw: eerste Slavische / Sloveense staatsvorm
- tiende eeuw: Sloveense gebieden maken deel uit van Duits Rijk
- dertiende eeuw tot WO I: Sloveense gebieden vallen onder Habsburgs (Oostenrijk Hongaars) gezag
- in de "Habsburgse" periode zijn verschillende fasen en conflicten: zoals Ottomaanse aanvallen, Napoleon, Slovenen strijden voor meer autonomie
- 1914-1918 WO I
- 1918 Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen
- 1929 Koninkrijk Joegoslavië
- 1941-1945 WO II: gebied Slovenië wordt bezet en verdeeld door Duitsland, Italië en Hongarije
- 1945 Joegoslavië (later officieel Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië onder leiding van maarschalk en later president Tito)
- 25 juni 1991 verklaring onafhankelijkheid
- 1992 volledige internationale erkenning
- 2004 EU en NAVO lidstaat
- 2007 lid Eurozone, invoering van de euro
Menselijke bewoning was er al in de oude steentijd, maar helaas zijn er weinig overblijfselen uit deze periode gevonden. In 1995 is in een karstgrot het oudste muziekinstrument gevonden, een fluit gemaakt van een berenbot; deze zou ongeveer in 60.000 v.Chr. zijn gemaakt en gebruikt door neanderthalers. Deze fluit en andere cultureel historisch erfgoed kun je bezichtigen in het Nationaal Museum in Ljubljana. Dit museum bestaat al sinds 1821, maar tegenwoordig hebben ze ook een app.
Uit het Neolithicum zijn wel heel veel overblijfselen gevonden, onder andere resten van nederzettingen van paalwoningen in de buurt van de hoofdstad Ljubljana. Ook uit de zogenoemde Centraal-Europese Hallstatt-periode (10e-4e eeuw v.Chr.) is veel bewaard gebleven.
De oudste bekende bewoners van het Sloveense grondgebied waren Kelten en Illyriers die in de 4e eeuw v.Chr. de oostelijke Alpenregio introkken. De Kelten noemden dit gebied Noricum, naar de belangrijkste stam uit die tijd. In de 2e eeuw v.Chr. werd er veel handel gedreven tussen de Romeinen en de Kelten, die ook steeds meer van de Romeinse cultuur overnamen. Uiteindelijk werd in 10 v.Chr. Noricum zonder enige strijd ingelijfd bij het Romeinse rijk en alle veroverde gebieden werden in provincies opgedeeld, een daarvan Histria (nu: Istrië).
De belangrijkste Sloveense nederzetting werd Emona, nu Ljubljana. In de 3e eeuw n.Chr. werd het Romeinse rijk bedreigd door Germaanse stammen en er werd een uitgebreid defensiesysteem gebouwd (Claustra Alpinum Juliarum). Dat hielp niet echt want in de 5e eeuw trokken de West-Goten Italië binnen, gevolgd door de Hunnen en de Oost-Goten. Deze Oost-Goten bezetten ook even Sloveens grondgebied evenals de Lombarden in het midden van de 6e eeuw.
De Zuid-Slavische voorouders van de Slovenen vestigen zich vanaf 550 in het oosten van de Alpen. Niet alleen het huidige Slovenië maar ook het gehele zuidoosten van het huidige Oostenrijk. Zij komen voor onder de namen Slovenen en Karantanen en vormden dominante bevolkingsgroepen die de autochtone bevolking van (deels geromaniseerde) Kelten en Germanen beheerste. In 623 stichtten zij het Vorstendom Karantanië (Karantanija) (waarvan de naam Karintië is afgeleid) met als hoofdstad Celovec, het huidige Klagenfurt. Dit kan gezien worden als de eerste maar kortstondige Sloveense staatsvorming in de geschiedenis. Na 123 jaar komt er al een eind aan die zelfstandigheid. Overigens heeft de Oostenrijkse deelstaat Karinthië ook nu nog steeds een (slinkende) Sloveenstalige minderheid. Na enkele generaties heftige taalstrijd met de Duitstalige meerderheid mogen een aantal Karinthische plaatsen in Oostenrijk desgewenst tweetalige Duits-Sloveense namen dragen.
Naar het eind van de Frankische tijd toe in 745 wordt Karantanië veroverd door de Franken, die de inwoners bekeren tot het westerse vorm van het christendom.
Bij de driedeling van het Frankische rijk in het Verdrag van Verdun (843) werd Karantanië met het westen van het latere Duitsland en met Oostenrijk ingedeeld bij het Oost-Frankische Rijk (Duits Rijk, foto rechts). Sinds 962 gingen de Sloveense gebieden voorgoed deel uitmaken van het Duitse Rijk (officieel het Heilige Roomse Rijk). Het feodale gezag zou het sinds de 14de eeuw onder de Habsburgers komen, die als hertogen, eerst over Neder-Oostenrijk, en later ook over Opper-Oostenrijk en de Sloveense gebieden heersen. Later verwierven zij het erfelijke keizerschap van het Duitse Rijk en werden de Sloveense hertogdommen Habsburgse kroonlanden.
Het Sloveense woongebied in het uiterste westen werd beheerst door de Republiek Venetië (het graafschap Verona en het patriarchaat Aquileja). Pas in de 14e eeuw zou daar het door Slovenen bewoonde deel onder Habsburg komen als Graafschap Görz (Italiaans: Gorizia, Sloveens: Gorica). De overige Slovenen leefden sinds 1335 in drie Habsburgse hertogdommen: Krain, Karinthië, en Stiermarken. In 1382 slaagde Habsburg erin om ook de belangrijke zeehaven Triëst (Trst) in te lijven en daarmee een wig te drijven in de Venetiaanse hegemonie aan de Adriatische Zeekusten. De Italiaanse culturele invloed in deze westelijke streken zou daar echter niet door geremd worden. De Reformatie zou in de 16e eeuw aan de vorming van een Sloveense culturele taal een grote stimulans geven, maar de Contrareformatie die erop volgde, bevroor die ontwikkeling. Was de Habsburgse adel in Slovenië al vroeg op Oostenrijk georiënteerd en Duitstalig, de stadsbevolking volgde pas later en in het noorden zouden in de loop van de 18de en 19de eeuw de steden en ook kleinere stadjes in het zuiden van Karinthië en Stiermarken (Steiermark), een Duitstalig karakter gaan aannemen. Op het platteland bleef men Sloveens spreken. Ook de hoofdstad Ljubljana, onder de naam Laibach, zou door een in meerderheid Duitstalige burgerij bewoond zijn. Daar kwam na 1860 een einde aan toen de stad steeds meer het centrum van de Sloveense nationale eenheid werd. In het zuiden van Karinthië (Kärnten) werd het platteland ook verduitst en dat zou na WO I o.a. een reden zijn geweest om dit gebied onder Oostenrijks gezag te brengen en niet, op een paar dorpen na, aan het nieuwe Joegoslavië toe te wijzen.
In 1866 gingen westelijk gelegen gebieden, die door Slovenen werden bewoond, deel uitmaken van het nieuwe Koninkrijk Italië. In 1918 werd deel van het nieuwe Koninkrijk Joegoslavië. Op dat moment, in de periode 1919-1920, werden de grenzen van Slovenië vastgelegd in het Verdrag van Saint-Germain (noordgrens), het verdrag van Rapallo (westgrens) en het verdrag van Trianon (noordoostgrens). Aan de Duitstalige invloed werd op drastische wijze een einde gemaakt. Sloveens werd de leidende taal van het onderwijs en het openbaar bestuur, en er volgde massaal ontslag van de Habsburgse ambtenarij. Het Joegoslavische koninkrijk raakte vervolgens door interne verschillen, en vooral door de tegenstelling tussen Serven en Kroaten, in een staat van ontbinding, die bezworen werd met dictatoriale centralisatiepogingen. Duitsland en Italië zouden hiervan gebruikmaken door een Kroatische regering in ballingschap te steunen.
In de Soca vallei is veel erfgoed te vinden uit WO I, zoals in het Kobarid Museum.
In 1941 werd Slovenië verdeeld tussen Duitsland, Italië, en Hongarije. Enig verzet van de Slovenen werd zwaar gestraft, vermoord of gedeporteerd of tewerkgesteld in de Duitse industrie of landbouw. De nazi's wilden de Slovenen heropvoeden tot Duitsers. Duitstalige boeren kwamen naar Slovenië en kregen grond, dat van Slovenen onteigend werd. In het plaatsje Begunje onderaan de Karawanken bevindt zich het Muzej Talcev (Gijzelaarsmuseum), een museum ter nagedachtenis aan de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog en de annexatie van de noordelijke helft van het land door nazi-Duitsland (onder meer de streek Gorenjska ofwel Oberkrain), dat in het bijzonder deze streek trachtte te verduitsen door de vestiging van kolonisten.Het verzet tegen de bezetters zocht voor een groot deel aansluiting bij de partizanen van Tito. Tijdens WO II waren ook groepen die anti-communistisch verzet organiseerden en soms samen met de bezetters streden tegen de partizanen. Deze groep staat bekend als Domobranci. Iedereen weet hoe WO II is afgelopen en de winnaars bestempelden deze Domobranci als collaborateurs en verraders. Velen probeerden te vluchten naar Oostenrijks gebied, maar vele duizenden zijn standrechtelijk geëxecuteerd.
Vanaf 10 augustus 1945 hoorde "Volksrepubliek Slovenië" weer bij Joegoslavië. Het Joegoslavië van Tito is opgericht op 29 november 1943, tijdens WO II. Eerst heette het Federatieve Volksrepubliek Joegoslavië, en van 1963 tot 1991, Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië (SFRJ).
Na 1944 vonden naast politieke ook etnische zuiveringen plaats. Allereerst werden autochtone Sloveense Duitstaligen, samen met door de nazi's gestuurde kolonisten verdreven. Met enkele tienduizenden waren zij met name in en rondom een aantal steden en stadjes zoals Maribor (Marburg), Celje (Cilli), Ptuj (Pettau) woonachtig, en ondergingen nu het lot van vele andere etnische Duitsers elders in Oost-Europa. In 1955 werd de zone van Portoroz (Portorosa) aan de Adriatische kust ten zuiden van Triëst definitief aan Joegoslavië toegewezen, en bij Slovenië gevoegd. Toen vertrok ook daar de helft (circa 20.000) van de bevolking naar Italiaans grondgebied.
Slovenië was de meest welvarende republiek in het naoorlogse Joegoslavië. Op 7 maart 1990 werd de naam "Socialistische Republiek Slovenië" gewijzigd in "Republiek Slovenië". Op 23 december 1990 hield men een volksraadpleging over de vraag of Slovenië onafhankelijk moest worden. Een overgrote meerderheid van 88% der Slovenen stemde vóór onafhankelijkheid. Nadat Kroatië begin 1991 eveneens na een volksraadpleging vóór onafhankelijkheid koos, liet de Sloveense deelregering Belgrado weten op 26 juni haar onafhankelijkheid te gaan uitroepen.
Uiteindelijk ondernam de deelregering één dag eerder (25 juni) al actie en verklaarde Slovenië onafhankelijk van Joegoslavië, dezelfde dag nog gevolgd door Kroatië. Duitsland erkende bijna direct en zonder Europees overleg op 1 juli 1991 beide staten als onafhankelijke landen. Het officiele Joegoslavische leger, dat door het hele land gestationeerd was, kwam daartegen in actie en hierop volgde de Tiendaagse Oorlog, die werd beëindigd door het Akkoord van Brioni. Op 15 januari 1992 erkende de Europese Gemeenschap Slovenië als onafhankelijk land.
Op 1 mei 2004 trad het land toe tot de Europese Unie. Het eveneens lid van de NAVO en van de OESO.
Op 1 januari 2007 is Slovenië officieel toegetreden tot de eurozone (EMU). Dit betekende het einde van de Sloveense Tolar.